BVD-informanten op De Kring

Dit artikel verscheen in KringKrant nummer 4, april 2024

De Binnenlandse Veiligheidsdienst volgde tijdens de Koude Oorlog Kring-leden met linkse sympathieën. Dat blijkt uit recent openbaar gemaakte stukken. Uit de stukken blijkt óók dat Kring-leden bij de BVD andere leden zwart maakten en belasterden. Een van hen was de voormalige Volkskrant-hoofdredacteur Joop Lücker.

Harm Ede Botje

Op 21 oktober 1952 bracht een medewerker van de Binnenlandse Veiligheidsdienst een bezoek aan de hoofdredacteur van de Volkskrant, Joop Lücker. De twee mannen kenden elkaar van eerdere gelegenheden, maar hadden volgens de rapporteur ‘nog geen contact gehad in verband met de BVD’.
Het waren de jaren dat de Nederlandse pers nog aan de leiband van de autoriteiten liep, en dat ‘zelfs hoofdredacteuren als knipmessen bogen voor autoriteiten,’ zoals oud-journalist Herman Bleich het later verwoordde. Oud-Kring-lid Henk Hofland zei het net anders: ‘De pers liet zich niet breidelen, wel ringeloren.’
Lücker en de BVD-medewerker spraken, zo blijkt uit het document uit 1952, over een toenmalige competentiestrijd tussen twee organen die na de Tweede Wereldoorlog waren opgericht en dus nog hun plek moesten vinden: de Rijksvoorlichtingsdienst en de Binnenlandse Veiligheidsdienst. De RVD had de Volkskrant-hoofdredacteur uitgenodigd voor een ‘vertrouwelijke bespreking’, maar daar was Lücker niet op in
gegaan. ‘Hij voelde er niets voor zich in dergelijke kwesties te mengen,’ zo noteerde de BVD’er. ‘Terwijl hij er bovendien de voorkeur aangeeft een rechtstreeks contact met de BVD te onderhouden.’
Dus: de hoofdredacteur van de Volkskrant had een rechtstreeks lijntje met de BVD. Dat zou nu ondenkbaar zijn (of althans, dat moet je hopen).

Apie Prins

De BVD was geïnteresseerd in het wel en wee van de hoofdstedelijke intellectuele kringen waarin Kring-lid Lücker zich bewoog. Daar hielden zich mogelijk sympathisanten van het Kremlin op.
In 1956 startte de BVD een onderzoek naar de ‘laatste der bohemiens’, Apie Prins, die in die jaren veel op De Kring
rondhing. Was Prins in de jaren dertig niet actief geweest voor de Russische geheime dienst, zo vroegen ze zich af bij de BVD. En dus startten ze – één wereldoorlog en bijna 25 jaar later – een onderzoek doen naar de inmiddels 72-jarige Prins.
De in 1884 in Heemstede geboren Arie Pieter (A.P. = Apie) Prins had een avontuurlijk leven achter de rug. Hij was fruitplukker geweest in Californië, belandde na een schipbreuk in Tahiti, ontmoette de Mexicaanse rebellenleider Pancho Villa, reisde via Kaapstad naar China en toen over land naar Rusland. Hij beschreef het uitgebreid in de in 1958 postuum verschenen (hilarische) autobiografie Ik ga m’n eige baan, die alleen nog antiquarisch te krijgen is.
In 1911 trouwde Prins tussen al zijn wereldreizen door met een zekere Ina Willekes-MacDonald. Zij was onderwijsvernieuwer en actief in de vredesbeweging. De beide echtelieden waren in 1917 enthousiast over de Russische revolutie. Prins bezocht Moskou, en nadat hij terug was in Nederland, was hij in de jaren twintig en dertig betrokken bij Intourist, het reisbureau van de Sovjet-Unie, en ook was hij oprichter van de Vereniging Nederland-Nieuw Rusland en het tijdschrift Rusland van heden.
Maar om nou te zeggen dat Prins behoorde tot de gestaalde
kaders….

Auke Kok lichtte het doopceel van Prins in 2022, ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van De Kring, en noteerde over zijn partijgezindheid: ‘Gezien de bijna panisch-individualistische inslag van Apie Prins zal dit engagement vooral door de sociaal voelende Ina zijn ingestoken.’
Kok beschreef hoe Prins in de jaren vijftig, vlak voor zijn dood, niet meer was dan een schim van zijn oude zelf. ‘Zijn wereld verkleinde zich door hartkwalen. De Kring en Café Reynders, dat was het na verloop van tijd wel zo’n beetje.’
Maar bij de BVD waren ze hiervan blijkbaar onkumdig. Volkskranthoofdredacteur Lücker toonde zich een bereidwillige informant. ‘Prins ken ik reeds jaren,’ zei hij tegen zijn BVD-contact. ‘Het is een onbehouwen, ruwe man met extreemlinkse
denkbeelden. Ik spreek nooit met hem want hij haat mij. De reden hiervan is waarschijnlijk omdat ik hoofdredacteur ben van een katholiek blad.’

Henk Kersting

Lücker maakte Prins zonder feiten of bewijzen zwart. En in hetzelfde gesprek met de BVD’er maakte hij ook andere mede-Kring-leden verdacht, opnieuw op basis van vage beschuldigingen.
Eén van hen was journalist Henk Kersting, actief in het verzet, in de jaren na de oorlog directeur van het Amerikaanse persbureau Associated Press, en later erevoorzitter van De Kring. Volgens Lücker onderhield Kersting ‘relaties met allerlei personen uit artistieke en journalistieke kringen waarvan bekend is dat zij communist zijn of minstens met het communisme sympathiseren’.
Kersting kwam al eerder in het vizier van de BVD, toen hij in 1952 meeging met een koninklijk bezoek aan Canada. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA (door de BVD aangeduid met het codewoord ‘Clipper’) deed navraag naar Kersting, en de BVD ging op onderzoek uit. Een niet nader genoemde oud-collega van De Telegraaf noemde Kersting ‘zeer links georiënteerd’ en ‘geslepen journalist.’ Een ander meldde dat Kersting hield van ‘wijntje en Trijntje’.
Maar andere journalisten, onder meer de toenmalige hoofdredacteur van het ANP, D.J. Lambooy, lieten weten dat Kersting ‘absoluut geen communist was’ en zich richtte op zijn werk als journalist. ‘Op grond van deze info geen reden tot verder onderzoek,’ luidde een handgeschreven notitie van een BVD-ambtenaar in de kantlijn van het dossier.
In 1956 kwam Kersting dus opnieuw in beeld, door het onderzoek naar Apie Prins. De hoofdredacteur van de Volkskrant zal niet veel indruk hebben gemaakt op zijn BVD-contact. Hij kwam niet verder dan een ‘onbehagelijk gevoel’ en er was iets dat hem ‘voortdurend waarschuwde’ voor Kersting. ‘Hij doet altijd beminnelijk maar spreekt zich nooit uit.’ Volgens Lücker waren de ‘de meningen over Kersting verdeeld’. Toen hij aan zes collega-hoofdredacteuren vroeg of ze voor Kersting konden instaan, was er niemand die zijn hand op stak. ‘Allen koesterden toch enig wantrouwen.’

De BVD’ers hoorden ook nu weer andere geluiden over Kersting. Een zekere ‘heer Burger’ (is dat het PvdA-kopstuk Jaap Burger, fractievoorzitter tijdens de kabinetten van Willem Drees en in 1973 de formateur van het kabinet-Den Uyl?) meldde dat Kersting ‘beslist geen communist’ was. Burger vertelde dat medewerkers van zowel de Rijksvoorlichtingsdienst als de Legervoorlichtingsdienst van mening waren dat ‘Kersting betrouwbaar’ was.
Opnieuw luidde de conclusie dat verder onderzoek naar Kersting ‘voorlopig kon blijven rusten’. Een BVD’er noemde het ‘uiterst gevaarlijk’ op losse beschuldigingen af te gaan die niet door feiten werden onderbouwd. ‘Er bestaat in journalistieke kringen een sterk jalousie de metier’.

Joop Colson

En dan was er ook nog Joop Colson, bevriend met zowel Apie Prins als Henk Kersting. Colson was rijk geworden als bedenker van de ‘rondvaartboot-foto’, kiekjes die tijdens een boottochtje werd gemaakt van de passagiers, en die na afloop als aandenken konden worden gekocht. Ook had hij fotografen op Schiphol en bij Artis.
Colson had een bloeiend fotobedrijf tegenover het toenmalige stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal, dat was gespecialiseerd in huwelijksreportages. Tijdens de oorlog was hij lid geweest van de verzetsgroep ‘De Ondergedoken Camera’, had een Joods echtpaar in huis genomen en zat zelf van 1943 tot de bevrijding ondergedoken. Hij bewoonde in die jaren kasteel Groeneveld in Baarn, waar tal van Kring-leden hun toevlucht zochten. Cees Nootenboom was er kind aan huis, net als Remco Campert, Ramses Shaffy, tekenaar Opland, en ook Henk Kersting.

Oud-bestuurslid van De Kring, ingenieur Jacob Bethlem (1897-1983), directeur van de toenmalige Hogere Technische School aan de Plantage Muidergracht in Amsterdam, vertelde de BVD dat Colson op dat moment Apie Prins onderdak verschafte in zijn kasteel in Baarn om daar aan zijn boek te schrijven. ‘Colson is lid van de Kring,’ aldus Bethlem. ‘Hij is een eigenaardig type die er altijd op uit is iemand een dienst te bewijzen. Hij verleent vaak onderdak aan leden van de sociëteit. Hij blijkt in zijn fotozaak veel geld te verdienen en scharrelt ook een beetje in tweedehands auto’s die hij uitleent aan kennissen.’
Zie voor de overige BVD-werkzaamheden van informant Bethlem op De Kring het artikel van Jeroen Koolbergen elders in dit nummer, in de rubriek Het Circuit/ Kringarchivaria.

Volgens de BVD had Colson omgang met ‘politiek verdachte personen’ die meermaals op zijn kasteeltje logeerden. Verder had hij een niet met name genoemde kennis die tot zijn overlijden zou hebben gewerkt voor de Russische geheime dienst. ‘Sommigen zien Colson als salonsocialist, anderen als politiek warhoofd,’ concludeerde een BVD’er die ook noteerde dat Colson ‘buitengewoon gastvrij was’ en ‘steeds bereid was mensen die in moeilijkheden verkeerden bij te staan’.
Joop Lücker vertrouwde Colson niet. ‘Hij brieft alles door aan Henk Kersting,’ zei hij tegen de BVD. ‘Typerend is dat lieden als Kersting en Colson, die beschaafd zijn in hun optreden, bevriend zijn met een ruwe klant als Apie Prins.’

Geert Lubberhuizen en Joop Colson

In de BVD-archieven duikt nog een bekend Kring-lid op: medeoprichter en uitgever van de Bezige Bij Geert Lubberhuizen. Het was Lubberhuizen die Prins had gevraagd zijn memoires op papier te zetten. Maar dat was blijkbaar geen beletsel om Colson, die zijn auteur toch onderdak verschafte in het kasteel in Baarn, tegenover de BVD te belasteren. Lubberhuizen omschreef Colson in ‘een vertrouwelijk onderhoud’ als ‘een vreemde figuur met extreemlinkse neigingen, iemand die eveneens lid is van De Kring en een man die geld als water schijnt te verdienen met zijn fotografiebedrijf’.
En dat geld gaf hij met gulle hand weer uit. Op De Kring stond Colson bekend als ome Joop. Een fotograaf die voor Colson op Schiphol werkte, vertelde de BVD dat hij bekend stond om zijn vrijgevigheid. ‘Als bijvoorbeeld iemand daar geld nodig had, gaf hij het over zijn schouder, zonder te zien wie het vroeg.’ Ook had de Schiphol-fotograaf gezien hoe de Baarnse kasteelheer kinderen die hij niet kende zomaar een rijksdaalder had toegestopt ‘om een ijsje of een lolly te kopen’.
Colson leende auto’s uit, had altijd mensen te logeren op zijn kasteel, en liet vrienden en kennissen logeren in zijn vakantiehuis aan de Franse Rivièra. Óók hoofdredacteur Lücker, die man die Colson bij de BVD zo belasterde, werd uitgenodigd: ‘Mij heeft Colson aangeboden indien ik een maand vakantie naar de Rivièra ga, zijn villa daar te gebruiken. Kosten waren daaraan niet verbonden.’ Of Lücker ooit van het aanbod gebruik heeft gemaakt is onbekend.

Colson doneerde aan ‘collectes van extreem-linkse
zijde’, zo meldden bronnen aan de BVD. En van een krantenbezorger hoorde de BVD dat Colson was geabonneerd op dagblad De Waarheid en op het gezinsweekblad De Uilenspiegel, beide gelieerd aan de Communistische Partij Nederland. Ook nu doemt in het BVD-archief vooral het beeld op van Colson als vrijgevig man. De bezorger meldde dat hij bij het ontvangen van de abonnementsgelden meestal een grote fooi ontving.
Voor Colson hadden de verdachtmakingen direct consequenties voor zijn werkzame leven. In 1956 probeerde hij een opdracht te krijgen om groepsfoto’s te maken van Nederlandse militairen. Maar vanwege ‘minder gunstige informatie’ werd besloten dat hij ‘niet de geschikte figuur was voor het maken van militaire foto’s.’

Afsluiting

Het onderzoek naar Apie Prins stopte nadat hij in 1958 op 72-jarige leeftijd was overleden. Joop Colson stierf in november 1966, en ook zijn dossier werd afgesloten. Het BVD-dossier van Henk Kersting is bijgehouden tot 1972.

Nog één keer, in 1964, kwam ‘vanuit betrouwbare zijde uit journalistenkringen’ een melding over Kersting. Hij werd deze keer niet beschuldigd van linkse politieke voorkeuren maar omschreven als ‘een vreemde figuur die bezig was aan zijn derde vrouw’. En blijkbaar waren de swinging sixties niet aan Kersting voorbijgegaan. Op een feestelijk samenzijn dat Kersting organiseerde was ‘de hele Vinkenoogbende’ aanwezig, aldus een informant. ‘Kersting verblijft voornamelijk in dit soort kringen en heeft daar grote aanhang.’
Bij de BVD waren ze weer niet onder de indruk. ‘Dat Kersting gezien zijn functie herhaaldelijk in vreemd gezelschap verkeert lijkt mij in politiek opzicht niet verontrustend. Dit slag lieden probeert nu eenmaal overal contacten te leggen. Kan worden afgedaan.’