
Kringprent | Carolien van den Berg
Op vrijdag 16 juni 2023, 18:00 vindt alweer de 51e Kringprent Uitreiking plaats. De kunstenaar van dienst is deze keer veelzijdig kunstenaar Carolien van den Berg.
Wie is Carolien van den Berg?
Ik ben lid van De Kring sinds 2019, daarvoor was ik introducee van andere Kringleden en in mijn jonge jaren ben ik ook regelmatig op De Kring geweest.
Ik ben met mijn twee broers opgegroeid in Amsterdam in de Rivierenbuurt en ging op mijn 21ste naar de Kleinkunstakademie. Daarna heb ik stage gedaan in een toneelstuk van Herman van Veen, met o.a. Hetty Blok en Trudy Labij. Samen met andere kleinkunstenaars heb ik een Theaterkollektief opgezet waarmee we meerdere muziektheaterproducties hebben uitgebracht in de kleinere theaters.

Nadat ik een jaar in N.Y had gestudeerd werd ik, toen ik terugkwam, gevraagd door Bert Haanstra voor een rol in zijn film ‘Vroeger kon je lachen’ waarvoor ik in 1983 een Gouden Kalf ontving. De jaren daarna heb ik in allerlei stukken, musicals (o.a van Annie Schmidt) gespeeld en diverse hoofdrollen in tv-series, zoals ‘ Alle kinderen de deur uit’ van Eli Asser en ‘Jansen, Jansen’, ‘De Freules’ en ‘ Hubertien en Willemien’ voor VPRO/Villa Achterwerk.

Toen ik kinderen kreeg deed ik een stapje terug en speelde nog af en toe in een toneelstuk of een gastrol in een serie. Vanaf 2005 legde ik me meer toe op de beeldende kunst. Ik had altijd al getekend en geschilderd en begon mijn werk te exposeren. Sindsdien heb ik 8 solo exposities gehad, 2 keer in Galerie Artacasa in Amsterdam en 2 keer in Studio 2000 in Blaricum en verder in galeries door het hele land. Ook deed ik in meerdere groepstentoonstellingen mee.
In 2015 kreeg mijn leven een onverwachte wending toen ik een volkomen onverwacht geldbedrag van de Stichting Sjoa ontving. Het ging om de ‘nooit afgehaalde verzekeringspolis’ van mijn oom Joseph van den Berg, de oudere broer van mijn vader. Ik heb hem nooit gekend omdat hij in Sobibor is vermoord. Toen ik over deze onverwachte verrassing aan mijn kinderen vertelde, zei mijn dochter: ‘ Wie de fuk is oom Jo?‘
Ja, wie was oom Jo, wie was hij geweest in zijn korte leven… Ik besefte dat ik eigenlijk heel weinig wist over hem. Mijn vader heeft de oorlog overleefd door uit de trein naar Westerbork te springen en hij had weliswaar een boekje geschreven tegen het eind van zijn leven over zijn ontsnapping(en) aan de Holocaust, maar daar stond weinig in over Jo zijn broer en trouwens ook niet veel over zijn moeder die in Auschwitz was omgekomen.
Ik begon te beseffen dat hij het boekje had geschreven als een avonturenroman, een jongensboek, vanuit de verbijstering dat hij dat allemaal had meegemaakt en dat hij het had overleefd. Hij kwam alleen toe aan de harde feiten over zijn moeder, zijn broer en de rest van de familie; namelijk waar en wanneer ze waren omgekomen. Maar niks over zijn gevoel, zijn gemis, zijn schuldgevoel. Ik begon nieuwsgierig te worden naar deze oom Jo en mijn oma en besloot het geld dat ik had gekregen te stoppen in het produceren van een voorstelling over mijn Joodse familieverleden.
Ik ben in de archieven gedoken en heb als een detective de feiten aan elkaar geregen en viel van de ene verbijstering in de andere. Tijdens deze reconstructie begon ik mij te realiseren wat voor gruwelijkheden mijn oma en Jo hebben moeten doorstaan. Aan de hand van mijn vaders boekje begon ik te schrijven voor mijn solovoorstelling onder de bezielende leiding van regisseuse en theatermaker Matin van Veldhuizen.
De tranen stroomden over mijn wangen toen ik een fictieve dialoog met mijn oma schreef waarin ze mij uitlegt hoe je ‘Kugel met Peren’ maakt, want het voelde alsof ze opeens heel dicht bij me was. Ik maakte haar levend. Ik heb haar vervolgens zelf gespeeld en op film opgenomen, compleet in 40-jaren stijl en haar tijdens de voorstelling op een groot scherm geprojecteerd. Zo kon ik een dialoog met haar voeren op het toneel. Terwijl ik daar met deeg stond te klooien, kwam zij plotseling tevoorschijn uit een soort hiernamaals. Een beetje kribbig omdat ik die Kugel zo aan het verpesten was, maar tegelijk ontzettend blij dat ze kennelijk nazaten had gekregen.
De solovoorstelling ‘Wie de f””” is oom Jo?’ ging in 2016 in première in het Oostbloktheater in Amsterdam. Ik heb de voorstelling 40 maal door het hele land gespeeld tot de laatste in mei 2019 in het Singer Theater in Laren. Er volgde een documentaire van de EO ‘The making of oom Jo’ die werd uitgezonden op Eerste Kerstdag 2018 en op 27 januari, Holocaustdag 2019. Hij is terug te zien op NPO Start.

Daarna werd ik gevraagd om voor de Stichting ‘Oorlog in mijn buurt’ kinderen van groep 8 thuis te ontvangen om ze het verhaal van mijn vader te vertellen. Een groepje kinderen wordt dan eerst ‘opgeleid als echte journalisten’ om mij (en andere ‘erfgoedgevers’) te gaan interviewen en ze vertellen dit verhaal later in hun eigen woorden aan hun klasgenoten. Als ze willen kunnen ze zelfs officieel ‘erfgoeddragers’ worden en mogen ze dit doen op allerlei gelegenheden. Inmiddels heeft mijn vader al drie jonge ‘erfgoeddragers’ waarvan twee met een niet Nederlandse achtergrond.
Een tentoonstelling met foto’s en geluidsmateriaal over deze stichting is nog tot september te zien in het Amsterdam Museum, momenteel gesitueerd in de Hermitage (in de Tuinkamer).
Je bent een veelzijdig creatief mens. Is de hele familie dit?
Nee, helemaal niet, grappig genoeg. Ik kom uit een Liberaal Joods zakenmilieu, mijn vader zat in de textiel, gemengd met het Christelijk Zwitserse, enigszins intellectueel artistieke milieu van mijn moeder. Mijn broers die allebei in het buitenland wonen zijn respectievelijk professor in de Sociologie op Mc. Gill University/ Montreal en mijn andere broer woont in Zwitserland en zat ook in de textiel.
Je schildert, bent actrice en meer. Is er iets dat je het leukst vindt om te doen en waarom?
Ik vind alles leuk. Met name als ik iets kan maken of verzinnen. Expressie geven aan dat wat ik voel van binnen en ook waar ik over filosofeer, wat me bezig houdt, was altijd al een must. Dat wil ik vervolgens delen met anderen (anders wordt je ook geen actrice). Maar door de jaren heen heb ik wel ervaren dat ik het gelukkigst wordt van iets maken, van uit te dragen wat ik zelf te vertellen heb en niet meer zo blij werd van andermans teksten te zeggen.
Het acteren is daardoor gestaag minder geworden door de jaren heen en daar ben ik niet rouwig om, alhoewel ik een interessante of komische rol (heerlijk om te doen) in een goed script waarschijnlijk niet zal afslaan als ik de tijd ervoor heb.
Waarom schilder je uitsluitend mensen en dan vooral de hoofden?
Omdat ik het meest geinteresseerd ben in mensen, in hun diepe krochten, beweegredenen, hun angsten, kwetsbaarheden en de (soms vrij bombastische ) maskers die ze dragen om dat allemaal te verhullen. Een acteur is daar altijd in geïnteresseerd. Dat is wat ik onthou van al die gezichten die ik zie en heb gezien.
Als ik teken, liefst met de pen maar soms ook met een kwast, begin ik meestal volkomen blanco. En dan rolt er bijna altijd eerst een gezicht uit. Het gezicht van een vrouw en soms van een man. Soms ook van meer dan dat, een houding, of een tafereel met meerdere mensen in een bepaalde situatie. Ik laat dat gebeuren en zie wat er komt.

En dan, soms in een paar pennestreken staart iemand je aan vanaf het papier, een karakter met een heel leven achter die ogen, in die gebogen houding of zichtbaar in die gebroken neus die ik helemaal niet van plan was te tekenen. (Heeft ze daar een stomp op gehad?) Ik word er zelf door verrast. Een fascinerend proces. Soms schrok ik weleens van de intensiteit waarmee zo’n figuur me aanstaarde.
Zijn het allemaal mensen die je kent of bent tegengekomen?
Het zijn altijd mensen uit mijn eigen fantasie of soms uit een vage herinnering aan iemand. Met name de energie, de uitstraling van de vrouwen van De Wallen is mij altijd bijgebleven. Hun ontembare vechtlust, kracht, humor, maar daaronder ook het stille verdriet de verkrampte woede, vaak verworden tot cynisme.
Ik woonde 14 jaar in de Nieuwmarktbuurt, recht tegenover een bordeel in een vrij nauw straatje. Ik leerde daardoor sommige vrouwen van dichtbij kennen en raakte gefascineerd door onze verschillende levens. En wat onderscheidde hen dan eigenlijk van mij? Waarom zaten zij daar aan de overkant in een ranzig peeskamertje en ik veilig in mijn mooie huisje van de Stichting Dioganes aan de andere kant. Waarom was ik hier terecht gekomen en zij daar? We waren beide van het vrouwelijk geslacht, maar zij moesten zich wel op heel andere wijze staande houden dan ik. Wat voelden ze eigenlijk daarbij?
Als ik in de avond laat thuiskwam van een voorstelling in het land waar het publiek op veilige afstand voor mij had geapplaudisseerd hadden zij… Tja wat hadden zij dan gedaan? Als ik langsliep voordat ik de sleutel aan de overkant in het slot deed en de gordijnen toevallig open waren groetten we elkaar hartelijk. En als ik thuis was en nog niet moe, greep ik vaak naar mijn kroontjespen en de zwarte of sepia-kleurige inkt en gaf expressie aan wat ik gezien had, de energie die ik had opgevangen. De vrouwen leken niet op de specifieke vrouwen aan de overkant, maar soms hadden ze er wel wat van weg. (Ik kan niet eens goed iemand natekenen..)

Het is leuk in je portfolio te zien dat je steeds andere vormen gebruikt. De ene keer een aantal zwarte lijnen, de andere keer veel kleuren. Waar haal je je inspiratie?
Ik werd vroeger geïnspireerd door de theatrale films van Felini, en door mensen aan de rand van de zelfkant die zich proberen staande te houden, zoals in de buurt waar ik woonde. Op de Kleinkunstakademie zong ik liederen uit de Dreigroschenoper van Bertolt Brecht. Over vrouwen die gebukt gingen onder de macho cultuur, de Mackie Messer’s die ik zelf ook op de Wallen zag. De dertiger jaren in Berlijn waren ook een inspiratiebron. Tekeningen van Georg Grosz, Egon Schiele, alle kunstenaars die straat en café en bordeel taferelen schilderden.

Waarom heb je deze Kringprent gekozen?
Waarom ik die heb gekozen? Omdat ik hem nog altijd sterk vind in zijn eenvoud. Soms zijn mijn werken verhalender of heel uitgesproken en dat wil niet iedereen aan de muur. Deze is wat abstracter, rustiger.
Hoe ziet de toekomst voor je uit op creatief gebied?
Zowel beeldend als schrijvend. Ik heb vorig jaar een workshop van 6 maanden gedaan bij de Querido Akademie. Die heette: ‘Ik schrijf een roman’. Daar ben ik momenteel ook mee bezig, maar onderweg zou het zomaar een essay kunnen worden. Met die gedachte speel ik de laatste tijd.