Viktor Frölke over ‘Schrijversportretten’
Publicatiedatum originele bericht: 6 maart 2023
Op 23 februari 2023 vond de vernissage van de expositie ‘Schrijversportretten’ door Eddy en Tessa Posthuma de Boer plaats. Het openingswoord werd verzorgt door Viktor Frölke. Zijn voordracht lees je hier terug.
“Goedenavond.
Waarom zou een schrijver gefotografeerd willen worden? Dezelfde vraag komt bij mij ook altijd op bij een interview: waarom zou een schrijver iets aan zijn lezers willen zeggen dat hij niet veel beter, in zijn eigen tijd, in zijn eigen woorden, in een roman, essay of wat voor soort tekst dan ook zou kunnen doen?
Een schrijver is geen prater. Een schrijver is een schrijver. Vandaar dat ik dit aan u voorlees.
Waarom een fotograaf een schrijver zou willen fotograferen begrijp ik wel, een fotograaf is geïnteresseerd in gezichten, handen, torso’s en de rest, en vooral nog als deze toebehoren aan een persoon die eigenlijk, want ik denk dat dat een goede werkdefinitie is van een schrijver, zou willen verdwijnen in zijn woordenstroom, in haar als het goed is zorgvuldig geconstrueerde verhaal.
Overigens als Eddy Posthuma de Boer in 1954 niet op het idee was gekomen om twee bevriende schrijvers te fotograferen, had hij er later geen specialisme van gemaakt, en ik denk misschien zijn dochter nog veel later evenmin.
Ja, de fotograaf dwingt de schrijver, die in diepste zin alleen maar wil bestaan bij de gratie van hun boeken, uit die talige omgeving te stappen, uit hun eigen universum, en zich te tonen, op de manier die de fotograaf heeft bedacht. Een schrijver doet dit bij het vergaren van zijn werkmateriaal ook, alleen gebeurt dit in het geheim.
Elke schrijver is een voyeur, en in die zin een geheime fotograaf. Een schrijver is een fotograaf met ingebouwde camera en geheugenopslag. Overigens laat de betrouwbaarheid van die twee soms te wensen over.
Dat een schrijver zich vaak met nauwelijks verhulde tegenzin laat fotograferen, kun je aan sommige van deze portretten zien – met name natuurlijk in het indrukwekkende portret dat Tessa Posthuma de Boer in 2010 gemaakt heeft van Hans Keilson, ongeveer 1 jaar voor zijn dood.
Keilson lijkt de lens te willen negeren, maar dit lukt niet. De lens is oppermachtig.
Ik wantrouw exhibitionistische schrijvers, of al te grote ijdeltuiten, omdat ik denk, misschien ten onrechte, dat hun exhibitionisme ten koste gaat van hun literaire zeggingskracht. Een schrijver die zozeer zijn best doet om gezien te worden, wil gezien worden, niet gelezen.
Mulisch komt dan natuurlijk meteen bij je op, ooit de verwaandste schrijver van Nederland, maar de foto van Eddy Posthuma de Boer die hier van hem hangt, is juist van een intieme huiselijkheid, waarbij Mulisch even lijkt te zijn vergeten dat hij de grootste is, of zou moeten zijn, en dat hij ook maar wat rondzeilt zonder kompas, zoals elke schrijver, want niemand weet ook maar iets, zeker in de kunsten, dit is een uiterst ontnuchterende, en in zekere zin troostrijke gedachte.
De foto die Tessa maakte van Miek Zwamborn is nog intiemer, omdat de schrijfster/beeldend kunstenaar op deze foto zich als het ware in haar verlegenheid laat betrappen. Ik weet niet of ze verlegen is, ik denk het niet, verlegenheid is in deze tijden van alomtegenwoordige en onophoudelijke zelf-manifestatie een schaarse eigenschap aan het worden, die je eigenlijk alleen nog aantreft bij kinderen onder de tien. Maar misschien werd ze verlegen in het licht van de fotograaf.
Hoe dan ook, Zwamborn lijkt haar pantser af te doen. Dat geldt niet voor Nelleke Noordervliet die Tessa heeft geportretteerd als militair veldvrouwe, een dictatrix die met één pennestreek, met één harde return, de wereld tot de orde roept. Mooi.
Geen schrijver wist zijn ironische imago zo goed te bewaken als Reve. Dat kon in zijn tijd ook nog, omdat het beeld nog niet oppermachtig was, zoals nu. Er waren geen juicekanalen. Reve waakte er bijvoorbeeld voor, om lachend op de foto te staan. Hij schaamde zich niet zozeer voor zijn gebit of tandvlees. Hij mocht van zichzelf niet lachen, want er valt niets te lachen. Hij wist dat hij door zelf permanent quasi ernstig over te komen, hij de lachlust bij anderen op kon wekken. Dat is de Wet van Buster Keaton.
Reve was geen komiek, gelukkig, maar als op één schrijver de geniale romantitel (van David Foster Wallace) infinite jest van toepassing is, dan hij. Ik ben benieuwd wat voor portret Tessa van Reve had gemaakt, als hij bereid zou zijn geweest, tijd voor haar te maken, of zij erin geslaagd zou zijn om iets bloot te leggen van de Reve achter het spotmasker.
*
Dames, heren en hennen, ik houd van turven. Dus ik heb geturfd hoe vaak de schrijvers die voor Tessa’s lens verschenen, wegkeken. Ik neem aan dat dit op haar aanwijzingen gebeurde, want een fotograaf is een regisseur, een regisseur van een still.
Negen van haar zestien portretten, dus meer dan de helft, zijn wegkijkend.
Eddy hield er ook van. Het portret van AF.Th., toen hij nog een jonge god was, dus dat is lang geleden, in 1978, is zelfs zo wegkijkend, dat het bijna lijkt alsof de schrijver niet in de gaten heeft dat hij wordt geportretteerd.
Van Dis, Cremer en Carmiggelt kijken ook niet in de lens, maar bij de eerste twee weet je zeker dat het een pose is.
Er is niets mis met een pose, maar het moet een goede pose zijn.
Is het toeval dat op het allereerste Nederlandse auteursportret, ik heb het gecheckt bij het Literatuurmuseum, namelijk dat van Eduard Douwes Dekker, AKA Multatuli, uit 1853, de schrijver naar de grond kijkt, alsof hij zich geen raad weet met zichzelf? Heel modern, net zoals zijn toenmalige Zappa-snor & baardje.
Verrassend genoeg is het meest close portret uit deze serie dubbelportretten (want zo kun je deze tentoonstelling ook zien, als een serie tweeluiken, waarin het werk van de dochter een wonderlijke tango aangaat met dat van de vader), een portret van Nooteboom, die niet bekend staat om zijn behoefte om je zijn tronie in te peperen.
Ik vind dit verrassend, omdat je zou denken dat de close up iets van deze tijd is, een exponent van het insta-,snapchat, be real selfie-dom. Maar de zwart wit-foto van Nooteboom is zestig jaar oud.
Nootebooms blik vind ik interessant: hoe moeten we deze interpreteren, spreekt hier pure minachting uit – gezien de opgetrokken wenkbrauwen – , of toch, en dat hoop ik, kwetsbaarheid en tederheid? Kwetsbaarheid reikt zoveel dieper.
Wat opvalt bij de andere close ups, zoals die van Bernlef, Fritzi en van Hanna Bervoets, is dat alle geportretteerden genieten van de aandacht van de fotograaf. Dat kun je zien aan hun grote pupillen, die duiden op een goed gevoel. Wie vindt het onplezierig om zijn, haar of hen ego gestreeld te zien worden door een fotograaf? Hooguit bij het aanschouwen van het resultaat kunnen de pupillen wel eens kleiner worden. Van schrik.
*
Susan Sontag behandelt in haar klassieke essay On Photography de twee grootste clichés over fotografie: de camera als pistool, of als fallus. Of je wordt vermoord, als geportretteerde, of verkracht. Een derde weg is er niet.
Natuurlijk is die er wel. Hoewel fotografie wellicht de meest indringende kunstvorm is, waar we bijna tweehonderd jaar na de allereerste daguérrotype, nog steeds niet helemaal aan gewend zijn, weten we inmiddels ook dat de meeste portretfoto’s, selfies of niet, eenvoudig genegeerd kunnen worden omdat ze nietszeggend zijn, geen enkele andere pretentie hebben dan de persoon weer te geven (ook al valt op die zogenaamde objectiviteit nog wel af te dingen) zoals zij, hij of hen is.
Gelukkig voor fotografen is er in het tijdperk van alomtegenwoordige fotografie nog steeds werk voor hen.
Fotografie wordt pas kunst als er een bepaalde raadselachtigheid, een zekere spanning, een donkere ondertoon bijkomt, en dat is de verdienste van de fotograaf. Als schrijver die getrouwd is met een fotograaf ben ik vaak gefotografeerd, als proefkonijn of voor publiciteitsdoeleinden. Maar altijd weer als zij mij voor de lens uitnodigde begon dat spel weer van verleiden, zij die mij verleidde iets van mezelf te laten zien dat ik eigenlijk het liefst verborgen hield.
Dat is trouwens ook precies wat elke goede schrijver doet: de lezer verleiden om mee te gaan in een verhaal waarin iets wordt blootgelegd dat eigenlijk verborgen moet blijven.
Fotografie mag dan de diametraal tegengestelde kunstvorm zijn ten opzichte van literatuur, – denk alleen al aan een sluitertijd van 1/60ste seconden tegenover soms jaren eenzaam ploeteren achter de schrijfmachine – het doel van de exercitie is hetzelfde: onthullen, het intieme openbaren, in een hoogstpersoonlijke stijl.
Tot hier en niet verder.”
De expositie ‘Schrijverportretten’ is tot eind april 2023 te bezichtigen in de bar van Sociëteit De Kring.
De portretten zijn te koop voor € 250,- per stuk, in een oplage van maximaal 7 afdrukken, inclusief een certificaat van echtheid. Bij interesse: stuur een e-mail met de gewenste schrijversnaam of -namen naar kunst@kring.nl.
